Zo werken wij
RAAP OPEX werkt vanaf het begin tot eind van het opsporingsproces met u samen. Wij informeren, adviseren en ondersteunen u op de vereiste momenten. Het opsporingsonderzoek stemmen we geheel af op de geplande werkzaamheden en de situatie ter plekke.
Het onderzoek naar ontplofbare oorlogsresten gaat in drie fasen: vooronderzoek, opsporing en vrijgave:
- Vooronderzoek
Tijdens een vooronderzoek wordt via een bureaustudie onderzocht of er tijdens de Tweede Wereldoorlog in het onderzoeksgebied oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. Met dit historisch vooronderzoek OO wordt het projectgebied (of delen ervan), aangemerkt als verdacht of niet-verdacht. Door twee aanvullingen, een vooronderzoek na-conflictperiode en een risicoanalyse, kan desgewenst nader vastgesteld worden wat de daadwerkelijke risico’s zijn.
- Opsporing
Indien op basis van een vooronderzoek of gemeentelijke bodembelastingkaart blijkt dat het gebied waar graafwerkzaamheden uitgevoerd gaan worden verdacht is, is nader onderzoek in het veld nodig. Hiervoor dient vanuit het certificatieschema opsporen ontplofbare oorlogsresten (CS-OOO) eerst een projectplan opgesteld te worden voor de uitvoering van de werkzaamheden in het veld. De daadwerkelijke opsporing van ontplofbare oorlogsresten gebeurt met detectieapparatuur. Het vrijleggen ervan doen we met de hand, of met een (beveiligde) kraan. De locatie van de objecten wordt vastgelegd met behulp van GPS.
- Vrijgave
Als het gebied onderzocht is, volgt de vrijgave. De onderzochte locatie is dan een werkomgeving waar mensen veilig kunnen werken. U ontvangt van ons een proces-verbaal van oplevering waarin gerapporteerd is waar en welke wijze de opsporing heeft plaatsgevonden. Indien er ontplofbare oorlogsresten zijn aangetroffen, zullen wij deze overdragen over aan de Explosieven Opruimingsdienst Defensie.